De tussenkomst wordt niet bepaald op basis van het reëel verbruik, maar op basis van een gemiddelde waterfactuur van alle huishoudens. Dit maakt het eenvoudiger en zo kan de overheid de tussenkomst sneller storten.
Deze vergoeding bedraagt in totaal 202,68 € en is als volgt samengesteld:
- voor water 30,77 euro
- voor de verwarmingskosten 95,05 euro
- voor de elektriciteitskosten 76,86 euro